Het gebouw en de omgeving 

De priorij van O.L.V. van Bethanië werd gebouwd volgens de plannen van de bekende Brugse architect Joseph Viérin, die ook reeds de kerk van de abdij van Zevenkerken afwerkte. Het Loppemse aannemersbedrijf Verhaeghe voerde de bouwwerken uit. Er was een zeer nauwe en goede samenwerking nodig tussen ontwerper en metselaar, zoals blijkt uit heel wat details in het binnen- en buitenmetselwerk.

Het klooster werd in vijf etappes gebouwd tusse, 1924 en 1927. De architectuur van Bethanië en Zevenkerken vrtoont sterke gelijkenissen, onder meer door het gebruikte materiaal (rozerode baksteen met envoudige lijnen) de sobere maaqr geraffineedre en wisselende versiering van het metselwerk, de identieke achthoekige lantaarntoren boven de vliering van de kerk, de overal zichtbare, per twee of drie geritmeerde romaanse roodboogvensters.

Ingang van het klooster

De architecturale gelijkenissen vormen een mooie verwijzing naar de sterke historische en spirituele verbondheid van beide kloosters.
De plattegrond en de indeling van de kloostergebouwen schrijft zich bovendien helemaal in in de eenwenoude Europese benedictijner- en cisterciënzertraditie van de midddeleeuwen. Een centrale kruisgang rondom een vierkante binnentuin verbindt de verschillende delen en vleugels van het klooster, waaronder de kloosterkerk, de kapitelzaal, de refter, de bibliotheek en het gastenkwartier. Helemaal los van het kloostercomplex staat de kloosterhoeve.

De kerk is, zoals de rest van het klooster, in neoromaanse stijl, geinspireed door de Italiaanse basilieken. De schoonheid en uitstraling van het kerkgebouw heeft te maken met de architecturale structuur, die helemaal berekend is op basis van de " gulden snede " of de verhouding van 5 op 8. Deze maat was reeds in de oudheid in voege bij de Kelten en later bij de Romeinen en zorgt voor evenwicht en harmonie die vrede uitstraalt.

Résumé : Le monastère fut bâti par étapes entre 1924 et 1957, en briques roses. Il est de style néoroman inspiré des basiliques italiennes selon le "chiffre d'or" 3 sur 8. Son plan est semblable à celui de tant de monastères bénédictins et cisterciens du moyen-âge.

Précédent 

Accueil

Suivant